Theoretisch model Dave Snowden

Enkele principes

De methodiek van Estuarium-mapping is gebaseerd op drie belangrijke aspecten van het werken met complexe systemen:

  1. Het initiëren en monitoren van micro-veranderingen: veel kleine projecten starten in plaats van één groot project, zodat succes en mislukking beide (niet-ironisch) kansen zijn.
  2. Begrijpen waar we staan en beginnen aan het veranderproces met gevoel voor richting en en een concrete plaats van bestemming in plaats van abstracte bestemmingen
  3. Het begrijpen van en omgaan met ontvankelijkheid en neigingen, zodat gewenste resultaten lagere “energiekosten” hebben dan de ongewenste resultaten

We creëren door toepassing van de methodiek en het raamwerk een ecosysteem waarin de kans groter is dat de juiste dingen gebeuren dan de ongewenste dingen. We werken naar een balans en een evenwichtig systeem toe – het vernieuwende thema van veel van het huidige werk van Dave Snowden.

Als metafoor voor de huidige aanpak voor veranderingen, zien we dat we bij veranderingen nu vaak een bouwtechnische aanpak te volgen. We gaan uit van een kale bouwlocatie en gaan deze willekeurig bebouwen in de hoop dat er mensen zullen komen. In de methodiek van Estuarium-mapping starten we met te begrijpen waar we ons bevinden. Voordat we gaan bouwen stellen we grenzen vast, creeëren we nieuwe verbanden. We richten de omgeving in waarbij we gebruik maken van de voordelen die de omgeving biedt; we zetten planten in de schaduw en plaatsen zonnepanelen waar de zon schijnt. De methodiek wordt gehanteerd als de ecoloog die techniek en natuurlijke voordelen gebruikt in plaats van een ingenieur die het ecosysteem ziet als iets dat moet worden veroverd.

De methodiek kent een stappenplan dat we hieronder beschrijven.

Stap 1: breng de beperkingen in kaart

Een van de belangrijkste eerste activiteiten in de veldgids voor Estuarium-mapping, is het in kaart brengen van de diverse beperkingen (zowel gekaderd als faciliterend) die een rol spelen bij de gewenste veranderingen. Beperkingen zijn de belangrijkste beheersbare aspecten van een complex systeem en daarmee is het een goed startpunt. In de veldgids staat een overzicht van typologieën van beperkingen als raamwerk aan de hand waarvan we in een gezamenlijk proces een kader hebben om na te denken over de verschillende soorten beperkingen. Er zijn in totaal zes typologieën, maar de mogelijkheid bestaat om in de loop van het proces alternatieven en aanvullingen hierop creëren. Het doel van een typologie is om situaties vanuit verschillende perspectieven te bekijken, niet om situaties aan typen toe te wijzen! Dat vereist oefening en begeleiding. De eerste drie in de onderstaande lijst zijn robuust (briljant maar falen is catastrofaal) en de tweede drie zijn veerkrachtig (falen komt zelden voor).

Bij de veldgids hoort een gereedschapskist; voor elk van de typologieën is een Hexigonaal-kaartenspel ontworpen waarmee de verschillende typen beperkingen gerangschikt kunnen worden in twee driehoeken. Deze visualisatie van de situatie helpt om het denkproces te vergemakkelijken.

De verschillende beperkingen zijn volgens de navolgende typologieën te rangschikken:

  1. Rigide of vaste beperkingen –  zoals een zeewering of dijk
  2. Elastische of flexibele beperkingen – zoals een elastiek
  3. Beperkingen als ankerpunten – zoals een klimtouw klikken ze op hun plaats wanneer je ze nodig hebt
  4. Beperkingen als permeabel – doorlaatbaar, sommige dingen kunnen erdoorheen komen
  5. Faseverschuiving als beperking – een plotselinge significante verandering
  6. Niet zichtbare beperkingen – een verwijzing naar donkere materie, we kunnen een effect zien, maar niet wat het genoemde effect veroorzaakt

Brainstormen met behulp van deze typologieën genereert over het algemeen veel meer opbrengsten aan kennis en inzichten dan in de traditionele benadering, omdat de typen perspectiefverschuivingen afdwingen en het geheugen stimuleren waardoor we ervaringen inbrengen. Deze brainstorms kunnen ook gebruikt worden bij grote aantallen deelnemers. De opbrengsten worden dan gedistribueerd met SenseMaker®. Dat betekent dat we de methodiek ook in en voor grote groepen kunnen gebruiken en de eerste fase eenvoudig kunnen automatiseren. Kleurcoderingen kunnen worden aangebracht waardoor de impact van de brainstorm vergroot wordt.

2: energiekosten van verandering en tijd voor verandering

Het domein tussen de lijnen is het effectieve gebied waarin je kunt handelen. Het domein van strategische en operationele mogelijkheden.

Het basisraster (de eerdergenoemde grenzen) wordt hierboven weergegeven – elke beperking wordt op een raster geplaatst tussen de energiekosten van verandering en de tijd om te veranderen. In dit proces worden de beperkingen ook geclusterd en als het proces handmatig plaatsvindt, wordt de impact aangegeven door kleurcodering of overlay. Clusters kunnen, indien nodig, opnieuw worden gelabeld.

3: de contra- en feitelijke grens

Vervolgens wordt in gezamenlijkheid een lijn onderhandeld (in de afbeelding in rood weergegeven) waarbij het zeer onwaarschijnlijk is dat de clusters van situaties rechtsboven op de lijn zullen veranderen. Met andere woorden: de energiekosten of de tijdshorizon van de verandering betekenen dat deze buiten beschouwing blijven binnen de tijdshorizon voor strategie of planning. Het is fascinerend om in deze fase met elkaar aan het werk te zien, omdat het trekken van de grens een waardevolle discussie creëert met een rijke opbrengst waarin situaties heen en weer worden geschoven, en daarbij vaak worden opgebroken of opnieuw gedefinieerd.

Zodra dit proces heeft plaatsgevonden, worden monitoren voor de lijn gemaakt en/of worden indicator- of vroegtijdige waarschuwingsbeperkingen beschreven. Als er onverwachts dingen beginnen te veranderen, willen we dit snel weten! In deze fase wordt ook begonnen met het creëren van een reeks waarschuwingslagen. Dit alles bij elkaar creëert een reeks microprojecten met hoge potentie.

4: kwetsbaarheidsgrens: impact

De lijn links onderin geeft aan waar verandering snel kan gebeuren en daar is de impact van belang. Als situaties op dit gebied geen impact hebben, kunnen we ze negeren. Als ze een grote impact hebben, werken we met voorrang aan beheersingsstrategieën en mitigerende maatregelen. Hierdoor kan een nieuwe reeks microprojecten ontstaan.

5: handelen op basis van beperkingen en constructors

Nu identificeren we welke van de beperkingsclusters fungeren als constructeurs, dat wil zeggen dat ze niet als barrière fungeren, maar in plaats daarvan een repliceerbaar resultaat creëren (een proces, een ritueel, enz.). Er zullen een aantal beperkingen zijn die noch barrières noch constructors zijn, dus verwacht dat de taal hier geavanceerder wordt.

Voor al dit soort clusters beslissen we welke moeten worden gehandhaafd, welke moeten worden gewijzigd en welke moeten worden vernietigd. Waar we niets hebben, maar wel iets nodig hebben, is het vervolgens zaak om veilig te mislukken experimenten te creëren. Hoe meer we weten, hoe meer we kunnen beheren. Na deze stap ontstaan telkens reeksen van microprojecten.

6: stel een rijrichting in

Hier gebruiken we “meer van dit, minder van dat”. Dit zijn veranderingsbenaderingen die vectormeting en targeting omvatten, samen met meer conventionele benaderingen. We varen minder op de poolster en leren meer de richting van de wind herkennen, het tij en de deskundigheid van de bemanning.

7: combineer de microprojecten in portefeuilles

Ten slotte worden alle projecten in kaart gebracht op het Cynefin, geclusterd en ontwikkeld als actieplannen.

Waarom estuarium?

In een estuarium (maar geen delta) stroomt het water in en uit. Er zijn dingen die je alleen kunt doen als het tij keert. Er kunnen granieten kliffen zijn die je maar eens in de tien jaar hoeft te controleren, zandbanken die dagelijks worden gecontroleerd, enzovoort. Een estuarium is een rijke metafoor, er zijn vier soorten estuaria, en discussies over de vraag of en wanneer een fjord een estuarium is of niet

Aanvullend materiaal over constructortheorie

Het doel van de constructortheorie is om de wetten van de natuurkunde te herschrijven in termen van algemene principes die de vorm aannemen van tegenfeiten – uitspraken over wat mogelijk en wat onmogelijk is. Het is de aanpak die Albert Einstein tot zijn relativiteitstheorieën heeft geleid. Ook hij begon met contra feitelijke principes: het is onmogelijk om de snelheid van het licht te overschrijden; het is onmogelijk om het verschil te zien tussen zwaartekracht en versnelling.

De fundamentele elementen van de theorie zijn taken: de abstracte specificaties van transformaties als input-output-attributenparen. Een taak is onmogelijk als er een natuurkundige wet bestaat die verbiedt dat deze met een willekeurig hoge nauwkeurigheid wordt uitgevoerd, en ook anders is dit mogelijk.

De constructortheorie streeft naar meer. Het hoopt de principes te verschaffen achter een enorme klasse van natuurkundige theorieën, inclusief de theorieën die we nog niet eens hebben, zoals de theorie van de kwantumzwaartekracht die de kwantummechanica zou verenigen met de algemene relativiteitstheorie. De constructortheorie probeert, zogezegd, de moeder van alle theorieën te bieden: een complete ‘wetenschap van het kunnen en het niet kunnen’.

Of de constructortheorie echt resultaten kan opleveren, en in hoeverre deze werkelijk verschilt van de natuurkunde zoals gewoonlijk, valt nog te bezien.

Dan

Je kunt de constructortheorie zien als een theorie over theorieën. Daarentegen verklaart en voorspelt de algemene relativiteitstheorie de bewegingen van objecten terwijl ze met elkaar en met de arena van ruimte-tijd interageren. Een dergelijke theorie kan een theorie op objectniveau worden genoemd. De constructortheorie daarentegen is een theorie op ‘metaniveau’; de uitspraken ervan zijn wetten over wetten. Dus terwijl de algemene relativiteitstheorie het gedrag van alle sterren voorschrijft, zowel de sterren die we hebben waargenomen als de sterren die we nog nooit hebben gezien, schrijft de constructortheorie voor dat alle theorieën op objectniveau, zowel huidige als toekomstige, zich conformeren aan de wetten op metaniveau. principes genoemd. Achteraf gezien kunnen we zien dat wetenschappers dergelijke principes al serieus hebben genomen, zelfs vóór het begin van de constructortheorie. Natuurkundigen verwachten bijvoorbeeld dat alle nog onbekende natuurkundige theorieën zich zullen conformeren aan het principe van behoud van energie.

En

De tijd zal leren of de constructortheorie al dan niet een revolutie in de maak is. In de paar jaar sinds de oprichting ervan heeft slechts een handvol natuurkundigen, voornamelijk aan de Universiteit van Oxford, eraan gewerkt. De constructortheorie heeft een ander karakter dan andere speculatieve theorieën, zoals de snaartheorie. Het is een geheel andere manier van denken over de aard van de werkelijkheid, en de ambities ervan zijn misschien zelfs nog stoutmoediger dan die van de meer reguliere speculaties. Als de constructortheorie problemen blijft oplossen, kunnen natuurkundigen een revolutionair nieuw wereldbeeld gaan aannemen. Ze zullen de werkelijkheid niet beschouwen als een machine die zich voorspelbaar gedraagt volgens de bewegingswetten, maar als een kosmische oceaan vol hulpbronnen die door een geschikte constructeur kunnen worden getransformeerd. Het zou een realiteit zijn die wordt gedefinieerd door mogelijkheid in plaats van door het lot.

Schrijf je hier in voor de Masterclass

Deel dit artikel